verwegen

Tyska

Adjektiv

Böjningar av verwegen
Predikativa former
Positiv	verwegen
Komparativ	verwegener
Superlativ	am verwegensten
Attributiva former Stark böjning - (utan artikel) Singular Plural Maskulinum Femininum Neutrum Positiv Nominativ verwegener verwegene verwegenes verwegene Genitiv verwegenen verwegener verwegenen verwegener Dativ verwegenem verwegener verwegenem verwegenen Ackusativ verwegenen verwegene verwegenes verwegene Komparativ Nominativ verwegenerer verwegenere verwegeneres verwegenere Genitiv verwegeneren verwegenerer verwegeneren verwegenerer Dativ verwegenerem verwegenerer verwegenerem verwegeneren Ackusativ verwegeneren verwegenere verwegeneres verwegenere Superlativ Nominativ verwegenster verwegenste verwegenstes verwegenste Genitiv verwegensten verwegenster verwegensten verwegenster Dativ verwegenstem verwegenster verwegenstem verwegensten Ackusativ verwegensten verwegenste verwegenstes verwegenste Svag böjning - (med bestämd artikel) Singular Plural Maskulinum Femininum Neutrum Positiv Nominativ verwegene verwegene verwegene verwegenen Genitiv verwegenen verwegenen verwegenen verwegenen Dativ verwegenen verwegenen verwegenen verwegenen Ackusativ verwegenen verwegene verwegene verwegenen Komparativ Nominativ verwegenere verwegenere verwegenere verwegeneren Genitiv verwegeneren verwegeneren verwegeneren verwegeneren Dativ verwegeneren verwegeneren verwegeneren verwegeneren Ackusativ verwegeneren verwegenere verwegenere verwegeneren Superlativ Nominativ verwegenste verwegenste verwegenste verwegensten Genitiv verwegensten verwegensten verwegensten verwegensten Dativ verwegensten verwegensten verwegensten verwegensten Ackusativ verwegensten verwegenste verwegenste verwegensten Blandad böjning - (med nyckelord ein, eine, kein osv.) Singular Plural Maskulinum Femininum Neutrum Positiv Nominativ verwegener verwegene verwegenes verwegenen Genitiv verwegenen verwegenen verwegenen verwegenen Dativ verwegenen verwegenen verwegenen verwegenen Ackusativ verwegenen verwegene verwegenes verwegenen Komparativ Nominativ verwegenerer verwegenere verwegeneres verwegeneren Genitiv verwegeneren verwegeneren verwegeneren verwegeneren Dativ verwegeneren verwegeneren verwegeneren verwegeneren Ackusativ verwegeneren verwegenere verwegeneres verwegeneren Superlativ Nominativ verwegenster verwegenste verwegenstes verwegensten Genitiv verwegensten verwegensten verwegensten verwegensten Dativ verwegensten verwegensten verwegensten verwegensten Ackusativ verwegensten verwegenste verwegenstes verwegensten

verwegen

1. djärv

   Synonymer: kühn, dreist